Filosoferen kun je met de hele klas, maar ook in kleine groepjes of in tweetallen. Hier twee oefeningen voor duo’s:
“Ken uzelf”
1. Bedenk een onderwerp waar je nog niet zo veel over weet, maar wat je wel reuze interessant vindt. Je buurman doet dit ook.
Vertel om de beurt aan elkaar: Wat weet je al wel over dit onderwerp? Noem minimaal 5 dingen.
Doe dit eerst, ga daarna pas door met 2!
2. Verdeel de vijf dingen die je aan je buurman hebt verteld in “Dingen die ik zeker weet” en “Dingen die ik denk te weten”. Teken een tabel.
Dingen die ik zeker weet / Dingen die ik denk te weten
Onder “Dingen die ik zeker weet” schrijf je de dingen die je absoluut 100% zeker over dit onderwerp weet. Als je in een encyclopedie kijkt dan vind je de feiten precies zo.
Onder “Dingen die ik denk te weten” schrijf je de dingen op die je over dit onderwerp hebt gehoord. Het kan heel goed zijn dat dit waar is, maar je weet het niet zeker.
Misschien komen al je uitspraken in de eerste kolom, misschien komen al je uitspraken in de tweede kolom, en misschien heb je bijvoorbeeld twee uitspraken in de ene en drie uitspraken in de ander.
3. Filosofeer nu in je hoofd over het volgende: “Kennis” betekent: ‘Het kennen van, bekend zijn met.’ Als je dingen over een onderwerp niet zeker weet, kun je dan zeggen dat je er kennis over hebt? Waarom wel of niet? Schrijf je belangrijkste bevindingen en de argumenten daarvoor op.
“Ik weet dat ik niets weet”
1. Bedenk een onderwerp waar je nog niet zo veel over weet, maar wat je wel reuze interessant vindt.
2. Vraag aan elkaar: Wat denk je dat er zou gebeuren als je met Socrates over je onderwerp zou gaan praten? Zou je meer feiten of meer vragen over dit onderwerp krijgen?
3. Filosofeer nu in tweetallen over het volgende: Als je meer vragen dan eerst over een bepaald onderwerp hebt, kun je dan zeggen dat je meer kennis dan eerst over dat onderwerp hebt? Waarom wel of niet?