De wortels van LEF: Levensbeschouwing, ethiek en filosofie
LEF wortelt in de traditie van levensbeschouwelijk en humanistisch vormingsonderwijs in het VO. Iedere LEF-les start altijd vanuit een vraag, en niet vanuit een gegeven antwoord. Die benadering komt dichter bij de wortels van het traditionele godsdienstonderwijs dan je misschien zou vermoeden. In 1955 schreef de godsdienstfilosoof Herschel al: “Godsdienst is een antwoord op de uiterste vragen van de mens. Zodra wij de uiterste vragen vergeten, verliest de godsdienst zijn belang en begint de crisis. De eerste taak van de godsdienstfilosofie of –pedagogiek is om de vragen terug te vinden waar de godsdienst een antwoord op is” (Herschel, zoals geciteerd in Roebben, 2015).
LEF staat voor levensbeschouwing, ethiek en filosofie. De afkorting ‘LEF’ zelf staat voor het lef, de levensmoed, dat de leerlingen tijdens dit vak ontwikkelen. De vaknaam LEF is afgeleid van Belgisch voorbeeld – alleen in naam overigens, omdat het vak in België veel meer als burgerschapseducatie dan als morele vorming wordt ingestoken. De toevoeging van ethiek en filosofie aan het levensbeschouwelijke domein maken het mogelijk om de persoonsvorming van de leerling te verbreden met levensbeschouwelijke bronnen uit filosofische en ethische tradities. Denk bijvoorbeeld aan de sofisten, de stoa, de epicureeërs en de sceptici, de werken van Socrates, Plato en Aristoteles, het verlichtingsdenken, Nietzsche en de actuele levenskunstfilosofie, naast de traditioneel levensbeschouwelijke bronnen zoals de bijbel, de koran en de Veda’s.
Literatuur:
Roebben, B. (2015). Inclusieve godsdienstpedagogiek. Grondlijnen voor levensbeschouwelijke vorming. Den Haag: Acco.